Kortgezegd laten smart contracts toe om gemaakte afspraken automatisch uit te voeren, zonder daarbij een beroep te moeten doen op een gemeenschappelijke, vertrouwde tussenpartij, maar met gebruik van een bestaand, generiek blockchainnetwerk. Indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, vindt een bepaalde handeling of transactie plaats. Een smart contract kan dus het sluiten van een overeenkomst en het uitvoeren van verbintenissen uit een overeenkomst inhouden.
Artikel 6:213 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) definieert een overeenkomst als een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. Een rechtshandeling is een feitelijke handeling die een natuurlijk persoon of rechtspersoon uitvoert met de bedoeling een bepaald rechtsgevolg tot stand te brengen. Voor een rechtshandeling is het vereist dat een op een rechtsgevolg gerichte wil is die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Een meerzijdige rechtshandeling is dus een rechtshandeling die door minstens twee (rechts)personen wordt verricht, zoals bijvoorbeeld een koopovereenkomst.
Artikel 6:217 lid 1 BW bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door een aanbod en een aanvaarding van dat aanbod.
Een smart contract wordt ook weleens, letterlijk vertaald, een ‘intelligente overeenkomst’ genoemd. Beide termen geven desalniettemin ten onrechte de indruk dat het sowieso ook over een juridische overeenkomst gaat. Dat is dus niet juist; het aangaan van een smart contract kán tot een juridische overeenkomst leiden. Van belang is dat je ervan vergewist dat de contracterende partijen ook werkelijk de programmeercode en dus de inhoud van de overeenkomst goed begrepen hebben.
Smart contracts zijn niet altijd makkelijk te verzoenen met de werking van het rechtssysteem. De computercode wordt letterlijk uitgevoerd, waardoor er geen ruimte is voor interpretatieverschillen tussen partijen. Wanneer er geen interpretatieverschillen kunnen ontstaan, worden geschillen voorkomen en daardoor de gang naar de rechter. Het contractenrecht gaat er in beginsel van uit dat wilsovereenstemming moet bestaan tussen partijen. Deze wilsovereenstemming is echter geen fundamentele eis voor het bestaan van een overeenkomst. Het komt regelmatig voor dat geen sprake is van een uitdrukkelijke wilsovereenstemming over alle aspecten van de overeenkomst met het gevolg dat wat personen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze uit elkaars gedragingen (hebben) mogen opmaken, leidend is. Aan de ene kant heb je dus de automatische uitvoering van overeenkomsten op basis van de onveranderlijke code van smart contracts en aan de andere kant de zogenaamde Haviltex-norm volgens welke de omstandigheden van het geval en verwachtingen van partijen in beginsel leidend zijn bij de uitleg van schriftelijke overeenkomsten. Dit levert een spanningsveld op. Verbintenissen die ontstaan uit een overeenkomst kunnen dus niet altijd simpelweg in een smart contract worden gegoten en automatisch op rigide wijze worden uitgevoerd zonder dat betwisting of interpretatiegeschillen ontstaan. Uiteraard is het mogelijk dat partijen contractueel vastleggen dat een letterlijke uitvoering van de computercode de uitdrukkelijke, gemeenschappelijk bedoeling van partijen is. Uitgangspunt is dat onder partijen contractsvrijheid geldt; het BW bevat voornamelijk rechtsregels van regelend recht waar contractueel van kan worden afgeweken. Er zijn echter wel enkele dwingendrechtelijke bepalingen opgenomen in het BW waarvan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken.
De rechtsgevolgen worden niet alleen bepaald door hetgeen partijen zijn overeengekomen. Artikel 6:248 lid 1 BW bepaalt dat een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Zo kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid bijvoorbeeld leiden tot een aanvulling van de overeenkomst. Lid 2 van dit wetsartikel bepaalt vervolgens dat een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel niet van toepassing is, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
En wat als er een onbedoelde uitvoering van het smart contract plaatsvindt, bijvoorbeeld bij onvoorzienbare gebeurtenissen? In dat geval doet het smart contract iets anders dan bedoeld. Eén van de contracterende partijen kan zich hierdoor benadeeld voelen. Deze partij moet dan naar de rechter kunnen stappen om een correcte uitvoering van de overeenkomst of een schadevergoeding te eisen.
En wat als de algehele rechtsgeldigheid van een overeenkomst in gevaar wordt gebracht, bijvoorbeeld als gevolg van een gebrekkige verklaring, ontbreken van wil en gebrekkige wil, en dit tot nietigheid of vernietigbaarheid leidt? In het smart contract kunnen regels worden opgenomen die het mogelijk maken om de overeenkomst terug te draaien, door transacties aan de blockchain toe te voegen die eerdere transacties ongedaan maakt.
Smart contracts komen in verschillende vormen voor en afhankelijk daarvan zal bepaalde specifieke wetgeving van toepassing zijn. Een smart contract kan bijvoorbeeld zowel voor civielrechtelijke handelingen als bestuursrechtelijke handelingen gebruikt worden. Telkens zal de toepasselijke regelgeving geldend zijn en moeten worden nageleefd. Van belang is derhalve het uitvoeren van een goede juridische analyse en te zorgen voor compliance by design alvorens een blockchaintoepassing daadwerkelijk te effectueren.